Acht van de twaalf provincies hebben het moeilijk om werknemers te vinden. Eind 2018 hadden alleen de provincies Flevoland, Drenthe, Friesland en Groningen een ‘’gemiddelde’’ arbeidsmarkt, meldt het UWV.
Het tekort neemt flink toe. Twee jaar geleden had geen enkele provincie last van krapte op de arbeidsmarkt.
Tevens hebben de boven genoemde provincies die als ‘’gemiddelde’’ werden gezien, ook in bepaalde beroepen last van personeelstekort. ICT-personeel is hier een voorbeeld van.
In Zeeland hebben de meeste werkgevers moeite met dit tekort. Vooral in dienstverlenende beroepen zoals schoonmakers of horecapersoneel is het erg lastig om aan nieuwe werknemers te komen, maar ook in de techniek is dit het geval.
In beroepsgroepen zoals de bouw, zorg, techniek, onderwijs en ICT is de kans gering om personeel te vinden. Beroepen waarbij de krapte het ergst is, zijn machinemonteurs, bouwarbeiders, elektriciens en elektronicamonteurs.
Aan het aantal WW-uitkeringen is wel een duidelijke daling te zien. Dit betekent dat er steeds meer mensen een baan vinden. In 2018 is het aantal uitkeringen met 17 procent afgenomen tot 274.000 ten opzichte van 2017.
Top vijftien krapste beroepen
1. Machinemonteurs
2. Bouwarbeiders afbouw
3. Elektriciens en elektronicamonteurs
4. Software- en applicatieontwikkelaars
5. Elektrotechnisch ingenieurs
6. Ingenieurs
7. Timmerlieden
8. Vrachtwagenchauffeurs
9. Databank- en netwerkspecialisten
10. Assemblagemedewerkers
11. Automonteurs
12. Productiemachinebedieners
13. Loodgieters en pijpfitters
14. Productieleiders industrie en bouw
15. Transportplanners en logistiek medewerkers